Esperanto
FEL, waar de Esperantobeweging beweegt!
Contacteer ons Contacteer ons
Zoek op de Esperanto-webstek

Spraken de goden Esperanto?

Recensie over „Esperanto sen mitoj”

Overdrijvingen in reclame zijn wellicht zo oud als de weg naar Rome. We worden vandaag op radio en tv en met tonnen papier overspoeld door boodschappen, die ons allerlei wonderen of de hemel op aarde beloven. Het gekke is dat zoiets algemeen wordt aanvaard. Ik heb nog nooit iemand verontwaardigd zien rechtspringen bij een tv-reclamespot en verbolgen horen roepen: Leugenaars! De boodschappen gaan erin als zoete koek. In het ergste geval zal mijn echtgenote wel eens opmerken dat „dat product niet het beloofde resultaat geeft”, maar haar reactie is toch eerder bescheiden. Het zal dan ook niemand verbazen, dat idealisten - en dat zijn toch haast alle actieve Esperantosprekers, die zich belangeloos inzetten voor de verspreiding van een idee om de wereld te verbeteren - gaan overdrijven in hun informatie.

In de Esperantobeweging is er tot vandaag weinig systematisch onderzoek gedaan naar feitenmateriaal. De meeste gegevens worden zonder controle doorgegeven van een enthousiast, overtuigd en gedreven adept van de internationale taal aan een volgende, die ze dan weer doorgeeft en - in zijn enthousiasme misschien nog wat aandikt. Zo zijn er heel wat mythes in de Esperanto-informatie ontstaan, terwijl haast niemand nog precies weet wat feiten zijn en wat overdrijvingen of onwaarheden.

Het is de grote verdienste van Ziko Marcus Sikosek dat hij alles wat rond Esperanto gezegd en geschreven wordt, systematisch is gaan natrekken. Zijn bevindingen publiceerde hij onder de titel Esperanto sen Mitoj, Mensogoj kaj memtrompoj en la Esperanto-Informado. Het bevat niet minder dan 32 pagina's met bronvermeldingen, die hij blijkbaar allemaal heeft doorgewerkt. Voor de eerste keer beschikken we nu over een boek (312 p.) waarin alle facetten van informatie aan bod komen en waarin Marcus Sikosek een heleboel traditionele gegevens uit informatiefolders en uit de mondelinge informatie die over Esperanto de ronde doet, kritisch analyseert.

Over Andreo Cseh, de reizende Esperantoleraar wiens onderwijsmethode bekend werd als de Cseh-methode, wordt verteld dat hij de stelling huldigde: „In informatie mag je overdrijven of zelfs liegen, op voorwaarde dat je zeker weet dat degene aan wie je de boodschap geeft, je leugen niet kan achterhalen”, en Cseh was misschien wel de man, die in de geschiedenis van het Esperanto het grootste aantal mensen voor Esperanto heeft kunnen winnen en opleiden.

Nu wil ik hier geen discussie op gang trekken over de wenselijkheid om te overdrijven in onze informatie. Ik maak wel volgende bedenkeningen:

  1. Als we Esperanto zien als een middel tot betere en rechtvaardigere internationale communicatie, dus tot een betere wereld, is het dan zinnig om mensen met leugens om de oren te slaan? Onze plantaal is toch een middel om ons vrijer, gelijker en meer op ons gemak te voelen met anderstaligen. Als we dat oprecht willen, is het best dat ook uit te stralen bij informatiewerk. En dat zal ons uiteraard veel beter lukken als we eerlijk zijn en ons niet gedwongen voelen om iemand te overhalen, desnoods met sofismen.
  2. Zelfs als een informant er van overtuigd is dat wat overdrijving mag en kan, dan is het noodzakelijk dat hij of zij zelf beseft wat de werkelijkheid is. Voor het verschijnen van het boek dat we hier bespreken, was het uiterst moeilijk om informatiegegevens te checken, en dus werd dat ook bijna nooit gedaan.
  3. Mijn derde bedenking is de belangrijkste. Wie hoopt mensen te overtuigen over de zin en het nut van Esperanto, moet in de eerste plaats voeling krijgen met de mensen die hij aanspreekt. De ervaring van Sikosek - en ook die van mijzelf - is dat het beeld van de buitenstaander over Esperanto meestal niet positief is. De meeste jongeren weten niets over Esperanto. Die kunnen we dus enthousiast maken met om het even welke argumenten. Maar hun blind enthousiasme wordt snel vernietigd als ze in aanraking komen met een scepticus, die wel iets over Esperanto weet.

Voor de mensen die al gehoord hebben over Esperanto, gaat het dikwijls over een „randgebeuren” van een groepje naïeve utopisten, die nog geloven in een achterhaald en vrijwel uitgestorven idee: „Tiens! Esperanto bestaat dat nog?” is bij ouderen een vaak gehoorde opmerking.

Dit vernietigende beeld wordt alleen maar versterkt als de informant fanatiek reageert op de twijfels van het publiek over de bruikbaarheid van het Esperanto. In ons enthousiasme zijn we nogal eens geneigd om ons superieur op te stellen in de zin van „Wij hebben de oplossing... en jullie, die niet in Esperanto geloven, zijn de apen!”. Zulke houding creëert afstand. Willen we ten allen prijze ons gelijk bewijzen, of willen we niet-Esperantosprekers een dienst bewijzen door de mogelijkheden van het Esperanto te tonen? In het laatste geval zullen we uiteraard meer geneigd zijn om objectieve informatie te verstrekken.

We moeten er sterk rekening mee houden, dat de huidige generatie erg sceptisch is tegenover slogans en eigenlijk nog maar te overtuigen op twee manieren:

  • ofwel ligt de idee die je verspreidt in de markt en is ze dus populair bij het publiek (en dan is de inhoud van de informatieboodschap zelfs bijkomstig);
  • ofwel geef je informatie die kan worden gestaafd met overvloedig bewijsmateriaal.

Vermits Esperanto duidelijk niet in de markt ligt, blijft alleen nog de mogelijkheid over onze informatie te beperken tot datgene wat we ook hard kunnen maken met voldoende referenties of bewijzen. Het nodige materiaal hiervoor vinden we terug in deze studie.

Het boek is overzichtelijk gebundeld in 7 hoofdstukken. In elk hoofdstuk vind je volgende elementen terug:

  • de mythen die Sikosek ontdekt heeft;
  • een schat van objectieve controleerbare gegevens met referenties naar de bronnen. Hierbij voegt de auteur ook persoonlijk commentaar en raadgevingen voor het benaderen van individuen en de media;
  • een samenvatting van elk hoofdstuk, zodat een haastige lezer de essentie kan terugvinden en oordelen of hij het betreffende hoofdstuk helemaal moet doorwerken.

De hoofdstukken zijn: Informado sen mitoj over het belang van juiste en de gevaren van valse informatie. Komunumo sen mitoj, over de spanningen in de Esperanto gemeenschap o.a. tussen diegenen, die geloven dat Esperanto de wereldtaal moet worden, diegenen, die geloven dat Esperanto een bijdrage is voor de oplossing van sommige communicatieproblemen en diegenen, die Esperanto enkel beschouwen als een taalfenomeen. Verder worden schattingen over het aantal Esperantosprekers vergeleken. Subtenantoj sen mitoj geeft een overzicht van persoonlijkheden en organisaties die Esperanto steunden of steunen. Sikosek relativeert een aantal van de symphatiebetuigingen. In Lingvo sen mitoj wordt Esperanto bekeken vanuit linguïstisch standpunt. Planlinvoj sen mitoj vergelijkt Esperanto met andere plantalen. Zamenhof sen mitoj brengt heel wat gegevens over de ontwerper van het Esperanto en gaat in tegen de Zamenhofcultus. Manifesto sen mitoj tenslotte geeft een overzicht van 4 historisch belangrijke princiepsverklaringen rond esperantisme.

De waarde van dit werk schuilt niet alleen in het feit dat het een reeks overdrijvingen, halve waarheden en onwaarheden signaleert, maar ook daarin dat het heel bruikbaar is om snel antwoorden te vinden op concrete vragen. De lezer kan hiervoor gebruik maken van een uitgebreide index. De teksten zijn geschreven in een vlekkeloos Esperanto. Wie ernstig informatiewerk wil doen, moet dit boek constant ter beschikking hebben. Ik raad aan om het aandachtig te lezen en het - als voorbereiding op elke informatieopdracht - nog eens te raadplegen en enkele stukjes te herlezen. Wie jaren gewoon is geweest om mensen te benaderen met „DE oplossing voor ALLE taalproblemen” zal wellicht schrikken bij wat hij leest. Maar de Esperantobeweging zal er bij winnen als we onze informatietaken uitvoeren met respect voor de personen, die ons als specialisten beschouwen en vertrouwen!

Ivo Durwael

Marcus Sikosek, Esperanto sen Mitoj. Mensogoj kaj memtrompoj en la Esperanto-informado. Vlaamse Esperantobond, Antwerpen, Heruitgave in 2003. ISBN 071205 70 3. Formaat: 13,50 x 21 cm, 312 p.

Laatste aanpassing van deze bladzijde: 09-05-2020